Lasse Aatsinki
Arctic cowboy
"Een negen tot vijf baan, dat is pas zwaar"
Voordat deze ontmoeting plaatsvindt, moeten we eerst even wat huiswerk doen. Geen vervelend klusje overigens want we hoefden alleen maar achterover te gaan zitten om naar een documentaire te kijken. Een mooie film waar de volgende local, Lasse Aatsinki, samen met zijn broer Aarne de hoofdrol in speelt. Hoe dat zo gekomen is? Dat vertelt deze stoere Fin me hopelijk straks allemaal zelf.
Een man met (rendier)bruine ogen
Lasse spreken we in een kota in Salla. Een soort tipi maar dan van hout, met een vuurplaats in het midden. Lasse is een man met een verweerd bruin hoofd, reebruine (of moet ik zeggen rendierbruine) ogen, een spijkerbroek aan en sweatshirt. Op zijn hoofd draagt hij een verschoten baseballpetje van de Los Angeles Dodgers. Niet het beeld dat je verwacht bij een rendierhouder.
Lasse is bezig om het vuur aan te maken en zegt niet veel. Het is me duidelijk: dit is geen spraakzame man. Gelukkig heb ik al wat 'inside information' via de Amerikaanse documentaire gekregen. 'Aatsinki: the story of Arctic cowboys' brengt de twee broers – rendierherders en eigenaren van een van de laatste wilde rendierkuddes boven de poolcirkel - goed in beeld. Als ik deze 42-jarige vader vraag naar de documentaire begint hij (in gebrekkig Engels) te praten. "De naam ‘Arctic cowboy’ heb ik niet bedacht hoor, dat deden de Amerikanen. Maar ze hebben een goed beeld gekregen van ons leven. We zijn een jaar lang gevolgd. Elk seizoen liep de documentairemaker (Jessica Oreck) een week met ons mee. Behalve ’s nachts", zegt Lasse droog, "want ik snurkte te hard. In de winter was de cameraploeg mee wanneer we met onze gasten op sneeuwscootertocht gingen of als we de kudde controleerden. Ze was te gast in ons huis tijdens Kerst als onze kinderen cadeautjes kregen. De cameraploeg filmde tijdens het uitbenen, maar ook in de herfst wanneer we rendieren bij elkaar drijven in de kraal en schiften. Ook waren ze van de partij bij het merken van de kalfjes."
Zo drink je blackpot coffee in Fins Lapland
Tijdens het praten hangt Lasse zijn koffiepot in het vuur. Wanneer het water heet is, gooit hij wat water in zijn mok, haalt het deksel van de koffiepot en gooit er losse koffie in. Daarna giet hij het water uit zijn mok weer bovenop de koffie. En dan wacht hij en is het weer stil. Tijd voor mij om een vraag te bedenken die hem weer aan het praten krijgt. Ik kan me voorstellen dat Lasse erg trots is op zijn kudde en vraag hoeveel rendieren hij bezit. Hij kijkt op van het vuur en antwoordt: "Dat vertel ik je niet. Dat zou hetzelfde zijn als wanneer ik jou naar je jaarsalaris zou vragen. Ik wil je wel vertellen dat ik 80 schapen heb." Ai, die beleefdheidsnorm kende ik niet maar ik kan me er wel iets bij voorstellen. Een veiligere vraag dan: wist je altijd al dat je rendierhouder wilde worden? "Dat lag voor mij en mijn broer bij de geboorte al vast. Onze vader gaf ons een oorkerf." Ik schrik, schuif wat dichter naar hem toe en kijk naar zijn oor. Begrijp ik het nou goed, is hij als baby door zijn vader in zijn oor gesneden? Nu buldert hij het uit. "Nee, ik leg het even uit. Alle rendierboeren merken hun kalfjes door een bepaald teken in het oor te kerven. Zo weet iedereen welk rendier van hem is. Mijn vader heeft voor mij een manier van kerven bedacht: vier sneetjes boven, één rechts en één links beneden. Zo kan iedereen zien dat het kalf aan mij toebehoort. Mijn broer heeft weer een andere manier van kerven."
Wildlife dat zijn schapen bedreigt
Een onnozele vraag heeft het ijs gebroken en Lasse gaat pannenkoekjes voor me bakken. Ondertussen vertelt hij over zijn drukke zomers, de tijd van het jaar dat de beren, veelvraten en lynxen zijn schapen en rendierkuddes bedreigen. "De Russische grens is hier maar een paar kilometer vandaan. De dieren klimmen over of onder grensafzetting door. Vorig jaar kostte me dat 35 schapen." Lasse maakt lange dagen. Het lijkt me een zwaar leven. Als ik Lasse hier naar vraag zegt hij: "Zwaar leven? Het is een hard leven, maar het valt me niet zwaar. Een kantoorbaan van negen tot vijf, dát lijkt me pas zwaar."